“Daar is Mevrouw wonder,” zegt de man als Kitty bij hem gaat zitten.
“Dag Majesteit,” zegt Kitty terug.
“Ik ben een pastoor,” zegt de man.
“Hoe gaat dat dan, dat pastoren?” vraagt Kitty.
“Op een kar met een paard,” zegt de man. “O nee, twéé paarden.” Hij pakt Kitty’s ukelele en slaat de snaren aan. Dan schudt hij zijn hoofd. “Hij is niet op toon.”
“Je bedoelt dat ‘ie vals is?”
“Dat zijn andere woorden,” zegt de man.
“Zal ik het ook eens proberen?” vraagt Kitty en begint een lied. De man zingt mee.
“En nu ‘Jannie Pipi'” zegt de man. Kitty kent het niet maar speelt het toch.
De man lacht. “Ik moet zo weer verder,” zegt Kitty.
“Ik begrijp het,” zegt de man.
De zuster laat Kitty binnen bij een man die nooit van zijn kamer komt. “Zullen we samen zingen?” vraagt Kitty aan hem.
“Ik kan niet zingen dus dat doe ik niet,” zegt de man.
“Zal ik voor je zingen en dat jij dan alleen luistert?”
“Het hoeft niet,” zegt de man.
“Het kan heel mooi zijn,” zegt Kitty en begint. De man kijkt op als hij het lied herkent en begint mee te zingen. Kitty plakt er meteen nog een lied aan vast dat hij ook meezingt.
“Zullen we er nog één doen?” vraagt Kitty.
“Nee dit is wel genoeg,” zegt de man.
“Dan doen we nu het slotlied,” zegt Kitty, waarop de man even grinnikt. En hij zingt vrolijk mee.
“Je kan het dus toch!” zegt Kitty.
“Leuk hoor,” zegt de man.
Vrolijke noot
Bladwijzer de permalink.