De man zit slap in zijn rolstoel. Zijn hoofd hangt omlaag. Kitty begroet hem maar hij reageert niet. Kitty knielt voor hem en begint een liedje te zingen. Halverwege het liedje richt de man zich op en ziet Kitty. Met luide stem valt hij in en zingt mee tot het liedje uit is.
“Hui, hoera!” juicht de man. En hij zwaait Kitty lachend uit.
De vrouw kijkt boos voor zich uit en is aan het mopperen.
“Gaan we een eindje lopen?” vraagt Kitty aan haar.
“Hm, goed,” zegt de vrouw met ergernis in haar stem.
Tijdens het rondje moppert ze door op alles wat ze onderweg ziet. Kitty moppert mee.
“Het zijn oenen,” zegt de vrouw. “Ik ben toch geen baby!”
“Aan de oenen valt niet te ontsnappen,” beaamt Kitty.
“Au,” zegt de vrouw even later en kijkt naar haar hand.
“Ah,” zegt Kitty, “daar moet een kus op.” Kitty kust de vrouw op haar hand en kijkt haar aan. De vrouw staart voor zich uit.
“Nog één kleintje,” zegt Kitty en kust de wijsvinger van de vrouw.
Glimlachend kijkt de vrouw Kitty aan.
“Dat is goed,” zegt de vrouw.
Kitty zet een liedje in en samen zingend loopt ze met de vrouw terug naar haar kamer.
Daar drinkt de vrouw een slokje water uit haar glas.
“Nog één liedje,” zegt Kitty en zet nog een liedje in.
Met het waterglas aan de mond bubbelt ze het lied mee in het water.
“Grappig,” zegt Kitty en de vrouw lacht.
Wat is er aan de hand?
Bladwijzer de permalink.