“89 jaar? Ben je jarig geweest?” vraagt Kitty aan de vrouw.
Kitty en de vrouw zingen lang zal ze leven.
“Ikzelf ben véél ouder,” zegt Kitty. “Maar dat zie je niet door mijn neus.”
“Nou, ik heb een snotneus,” zegt de vrouw.
“Jong of oud, we blijven snotneuzen,” zegt Kitty. “En nu breken je wilde jaren aan.” De vrouw lacht. “Kijk maar naar die man!”
De man knikt. “Ik ben al ver over de honderd, zegt hij. En mijn ouders zijn pas gestorven. Die waren nóg ouder.”
“Van zingen blijf je jong,” zegt Kitty en zet nog een lied in.
Nog een vrouw zingt mee.
“Ja dat doe ik héél goed,” zegt ze. “Ik kan dat zo goed! Ik heb bij een koor gezongen.”
Kitty legt een hand op de schouder van de 89- jarige.
“O wat fijn, kriebelen!”
Kitty geeft haar een massage terwijl er doorgezongen wordt.
“Wat fijn dat je er weer was,” zegt ze.
“Wat doe jíj hier?” zegt een man in een andere kamer, terwijl hij Kitty wantrouwend bekijkt.
“Rondneuzen,” zegt Kitty. “Kijk maar naar mijn ronde neus.”
De man lacht en Kitty ploft naast hem op de bank.
“En speel je dat?” vraagt hij terwijl hij naar de ukelele wijst.
“Dat doe ik nu!” zegt Kitty en begint een lied. De man zingt mee.
“Ik ben nu zanger,” vertelt de man. “Er kwam hier een vrouw die heel mooi zingt. Ze zei tegen me: “jij moet met mij meedoen.” Nu zing ik elke woensdag. En er zijn er maar twee die het goed kunnen, dat zijn zij en ik! En ik heb zelf een lied gemaakt. Dat zingen we elke woensdag!”
“Wat een eer om samen met u te zingen. U bent wel een kunstenaar hè? Ik heb alleen een kunstneus.”
“Ja,” zegt de man, en hij laat zijn tanden zien. “Ik heb een kunstmond.”
Zangvogels
Bladwijzer de permalink.