Zwaai


Op de bank zit een vrouw. Ze kijkt somber.
Kitty speelt wat liedjes. De vrouw begint mee te zingen. Na de liedjes gaat Kitty naast haar zitten.
“Wat zing je goed!” zegt Kitty.
“Ik vond jou goed,” zegt de vrouw.
“We deden het samen beter dan alleen,” zegt Kitty.
De vrouw knikt. “De dagen zijn zo… het is zo’n verlies.”
“Is het al lang geleden?” vraagt Kitty.
“Twee jaar, drie jaar,” zegt de vrouw.
“Niet echt lang. Je hebt wel goeie dagen maar ook moeilijke hè?”
“Precies,” zegt de vrouw. “En dan een versje, en een mooie japon. Zijn dat hartjes? Het is opeens zo…”
“Je lacht! Opeens ben je vrolijk!” zegt Kitty.
“Ik vind het heel leuk!” zegt ze en ze knijpt in Kitty’s hand.
Kitty wandelt naar de kamer van een andere vrouw toe.
“Wat een mooie jurk,” zegt ze. “Al die hartjes!”
Ze heeft een tijdschrift open liggen. Op de foto staat een prinses in een trouwjurk en Kitty wijst ernaar.
“Nee nee,” zegt de vrouw, “zo’n jurk hoef ik niet. Véél te wit.”
Op de gang loopt een schoonmaker.
“O kijk, daar liep iemand,” zegt de vrouw. “Ik zwaai niet want die ken ik niet.”
Ze pakt een ingelijste foto van haar tafel.
“Dat is mijn vader,” zegt de vrouw. “Naar hem zwaai ik wel. Kijk: hij lacht! En hij heeft zijn hondje, die zit goed vast aan de ketting. En als er een auto komt, pakt hij hem zó op.”
Kitty neemt afscheid.
“Bye bye,” zegt de vrouw. Ze zwaait.

Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *