“Hè zwarte piet!” roept een man als Kitty naar de woonkamer loopt. Daar loopt een vrouw op Kitty af.
“Ik moet naar mijn moeder”, zegt ze, “maar ze staan allemaal te lachen”. Kitty geeft haar een knuffel en de vrouw loopt door. Bij de deur zwaait ze even.
Kitty gaat in de kamer bij een vrouw zitten. Ze heeft koude handen. Kitty wikkelt een zachte sjaal om haar handen.
“Dat moet je niet doen!” roept haar buurvrouw.
“Mag ik dan een liedje zingen?” vraagt Kitty.
“Nee, dat moet je niet doen!” roept ze streng.
De andere vrouw heeft nu warme handen. Als Kitty vertrekt, geeft ze de mopperende buurvrouw ook een hand. Zij neemt die aan en zegt lachend: “tot de volgende keer, doei!”
De vrouw die haar moeder zoekt loopt langs.
“Kom je hier zitten?” vraagt Kitty.
“Ja”, zegt ze en loopt weg.
Bij een vrouw die cake heeft gegeten, borstelt Kitty de kruimels van haar kleren. Ze laat het rustig toe.
“Ze lacht”, zegt de zuster.
Samen met de vrouw zwaait Kitty naar de zoekende vrouw. Ze zwaait terug. De zoekende vrouw loopt naar Kitty toe.
“Ik ken jou!” zegt ze.
“Ik ken jou ook en heb een knuffel voor je!” zegt Kitty. De vrouw geeft een kus terug.
Zwaaien
Bladwijzer de permalink.